Teruglevering van zonnepanelen aan het net meten
Indirecte meting tot 4000A
- De standaard voor het meten van zonnepanelen;
- Voldoet aan de Bruto Productie Meting regelgeving betreffende de Meetcode.
- Transformatorlijn voor verrekening voor indirecte meting (tot 4000A);
- Compact en gemakkelijk te monteren;
- Ontwikkeld en geproduceerd in eigen huis;
Het aantal zonnepanelen neemt snel toe. Om de terug levering van zonnepanelen te meten, waren de meetbedrijven en kastenbouwers op zoek naar transformatoren en duidelijke richtlijnen voor de terug levering aan het net. Met onze kennis en ervaring hebben wij hiervoor samen met de meetbedrijven en de toezichthouder een richtlijn geschreven en bieden we nu de standaard voor het meten van zonnepanelen, de Energie Verrekening Lijn.
Meettransformatoren bij een Bruto Productie Meting (BPM)*
Meetcode
In de meetcode staan een aantal regels over de meettransformatoren voor laagspanning:
• Nauwkeurigheid van minimaal klasse 0,5S (tabel D meetcode);
• Bij klasse 0,2 mag de overzetverhouding 200% van de gezekerde waarde bedragen. Bij klasse 0,2S en 0,5S is dit 400% (kortom, bij een zekering van 100A mag je een trafo van 400/5A gebruiken) (meetcode B3.2.5.5 en B3.2.5.6);
• De meettransformatoren moeten tussen de 25% en 100% van het vermogen belast worden met een minimum van 1VA (meetcode B3.2.6.12);
• De trafo’s, de klemmen waar de trafo op is afgewerkt en de meetzekeringen (keramisch 10A) of de kast waarin ze geplaatst worden, moeten verzegelbaar zijn. De netbeheerder verzegeld deze;
• Meetrapporten moeten opvraagbaar zijn (bij ELEQ zijn deze digitaal beschikbaar).
Regels voor een BPM meting
Bij een BPM meting gelden dezelfde regels met uitzondering van de klasse. Een trafo voor BPM meting mag klasse 1 zijn. Hierbij zijn echter wel een paar kanttekeningen te maken:
• De subsidieverstrekker wil graag dat de meting wat nauwkeurigheid betreft gelijk is aan het overdrachtspunt (van de netbeheerder) (Kl.0,5S of beter);
• Bij MLOEA meting (meerdere energieleveranciers op een aansluiting) is klasse 0,5S of beter verplicht;
• Bij andere sommeringen d.m.v. een sommeertrafo geldt dit ook (er mogen maximaal 3 velden gesommeerd worden waarbij alle trafo’s klasse 0,2S moeten zijn. Je moet namelijk de fouten van de trafo’s optellen).
Daarom zullen de meeste meetbedrijven klasse 0,2S meettrafo’s adviseren.
Belangrijke keuze bij het selecteren van de meettrafo:
• Geadviseerd voor stroomtrafo’s klasse 0,2S en voor spanningstrafo’s klasse 0,2;
• Nominaal vermogen moet meer dan 1VA zijn. Daarbij moet het vermogen van de trafo hoger zijn dan het leidingverlies, het opgenomen vermogen van meter (0,25VA) en verlies van de klemmenstrook/-stroken (0,25VA) samen;
• De voorkeur heeft een trafo van 0 … >1VA zodat het meetbedrijf geen belastingweerstanden hoeft te plaatsen.
Tabel 1: Verliezen per meter dubbele leiding
Montage meetstroomtrafo bij BPM
• De trafo moet zo geplaatst worden dat P1 de kant van de netbeheerder is en P2 de kant van de decentrale opwekking;
• Trafo zonder meter altijd kortsluiten;
• Meettrafo zo plaatsen dat deze altijd toegankelijk is voor het meetbedrijf;
• Secundaire zijde van de meettrafo bij voorkeur niet aarden.
*Naast deze regels kunnen meetbedrijven natuurlijk hun eigen regelement hebben.
Bestelspecificaties
Neem gerust contact met ons op voor de beste oplossing